Eindspel K+D tegen K+pi

Pion op 7de rij

Dame tegen b-, d-, e- of g-pion op de 7de rij

In het algemeen zijn dit soort eindspelen gewonnen voor de partij met de dame. Er bestaan maar een aantal uitzonderingen waarbij de speler met de pion alsnog remise kan bereiken. Als eerste de meest eenvoudige techniek om met de dame tegen de b-, d-, e- of g-pion te winnen, welke uiteraard de 2de of 7de rij bereikt moet hebben om sowieso een remisekans te hebben. Omdat de winst niet alleen door de dame te halen is, moet tijd gewonnen worden om de koning erbij te halen. Dit gebeurt door de verdedigende koning voor zijn pion te drijven (zie diagram 1):


Diagram 1: wit wint

1. De5+ Kf1 2. Df4+ Ke2 3. De4+ Kf1 4. Dd3+ Ke1 5. De3+ Kd1 6. Kb7 Kc2 7. De2 Kc1 8. Dc4+ Kb2 9. Dd3 Kc1 10. Dc3+ Kd1 11. Kc6 etc. en wit wint

Dame tegen randpion; remisestelling en kritieke zone

Met rand- of loperpionnen op de 2de of 7de rij heeft de verdedigende partij relatief grote remisekansen. Hierbij hangt alles af van de stand van de koning van de damepartij. Een stelling zoals die voorkomt in diagram 2 is dan ook niet te winnen:


Diagram 2: remise

1. Dg2+ Kb1 2. Df1+ Kb2 3. De2+ Kb1 4. Db5+ Kc2 5. Da4+ Kb2 6. Db4+ Ka1 en wit komt niet verder. De patsituatie redt de zwarte stelling en wit heeft daardoor geen tijd om zijn koning naderbij te brengen.

Analoog aan diagram 1 kan men meerdere stellingen (met de witte koning steeds op verschillende velden) analyseren en aangeven welke stellingen wel voor wit gewonnen zijn en welke toch nog remise zijn. Voor een voorbeeld met de witte koning op e4 zie diagram 3:


Diagram 3: wit wint

Na 1. Dg2+ Kb1 2. Kd3 Ka1 3. Dg7+ Kb1 4. Dc3! kan zwart alleen maar besluiten tot 4... a1D, waarna 5. Dc2 mat is.

Voor een voorbeeld met de witte koning op d5 zie diagram 4:


Diagram 4: wit wint

Na 1. Dg2+ Kb1 2. Kc4! a1D en na 3. Kb3 heeft zwart geen zetten meer.

Deze twee varianten zijn alles wat je moet onthouden bij dit soort eindspelen waarbij een randpion op de 7de rij is.

Dame tegen loperpion; remisestelling en kritieke zone in het geval van een verdedigende koning aan de lange zijde

Bij de loperpionnen op de 2de of 7de rij moet je ook rekening houden met welke kant van de pion de koning deze verdedigt. Het blijkt dat bij een verdedigende koning aan de lange zijde van de pion de aanvallende koning verder weg kan staan om toch nog te winnen. Maar als eerste weer een stelling waarbij de aanvallende koning te ver af staat om te winnen (zie diagram 5):


Diagram 5: remise

1. Da2 Kd1 2. Da4 Kd2 3. Dd4+ Ke2 4. Dc3 Kd1 5. Dd3+ Kc1 6. Kb7. Zou wit dezelfde winnende koningswandel hebben zoals bij de randpion op de 7de rij? 6... Kb2 7. Dd2 Kb1 8. Db4+ Ka2 9. Dc3 Kb1 10. Db3+ Ka1! Nu is echter 11. Dxc2 pat! Dit is de (eventuele) kenmerkende patredding voor de verdedigende partij.

Studie levert weer die velden van de witte koning op waarbij de stelling (met de verdedigende koning aan de lange zijde van zijn pion) waarop de aanvallende partij wel wint. Voorbeelden zijn diagram 6 (witte koning op g4) en diagram 7 (witte koning op d5):


Diagram 6: wit wint

1. Da2 Kc3 2. Da3+ Kd2 3. Db2 Kd1 4. Kf3 en nu volgt op 4... c1D 5. De2 mat.


Diagram 7: wit wint

1. Dg5+ Kd1 2. Dg1+ Kd2 3. Dd4+ Ke2 4. Dc3 Kd1 5. Dd3+ Kc1 6. Kc4 Kb2 7. Dd2 Kb1 8. Kb3 c1D 9. Da2 mat.

Dame tegen loperpion; remisestelling en kritieke zone in het geval van een verdedigende koning aan de korte zijde

In dit geval moet vanwege patgevaar voor een winstsituatie de aanvallende koning een stuk dichter bij de verdedigende koning in de buurt zijn. Zie diagram 8:


Diagram 8: wit wint

Na 1. Dg2 Ka1 2. Kb3 a1D is Da2 mat.

Buiten het kritische gebied is het remise zoals blijkt uit diagram 9:


Diagram 9: remise

1. Dg2 Kb1 2. De4 Kb2 3. De2 Ka1! (en niet 3... Kb1?? 4. Kc4! C1D 5. Kb3 en wit wint) 4. Dd2 Kb1 en de promotiedreiging 5... c1D zorgt voor een remise.

Ten slotte

De kritieke zone hoef je niet voor ieder type stelling van buiten te leren. Het blijkt wel in de praktijk of de betreffende stelling remise of gewonnen/verloren is. Wat wel belangrijk is zijn de typische manoeuvres van zowel de aanvallende dame als van de verdedigende koning. Daarnaast is het natuurlijk duidelijk dat al deze stellingen ook "omgekeerd" van toepassing zijn. Dat wil zeggen met een zwarte dame tegen een witte pion op de 7de rij.