Vrijgevigheid

De kortste dag naakt. Duisternis alom. Het lijkt wel december. Het is dan natuurlijk ook december. Grauw, grijs, koud en nat. De vogels zijn gevlucht en de senioren ook. De rest wacht gespannen op de komst van de twee mannen met witte baard. Staf, roe, zak en slee. Familie, vrienden en kennissen kruipen bij elkaar. Schoen, boom, spijs en drank (met mate). Gezelligheid is troef. Haard, kaars, pak en feest. O, wat zijn we blij. Stress (lootjes trekken) stress (surprise maken), stress (rijmen), stress (wat zullen we nu weer kopen?), stress (wanneer kopen we dat?), stress (wat eten we?), stress (wanneer doen we boodschappen?), stress (wie gaan we bezoeken?), en nog eens stress (wie bezoeken we als eerst?)!

December is van nature vrijgevig. Vrijgevig met sneeuw, vrijgevig met kou, vrijgevig met gladheid. (winterpret is voor mij altijd al een vreemd begrip geweest, een contradictio in terminis). Maar ook vrijgevig met cadeaus! De vraag is, waar komt die vrijgevigheid vandaan?

Een korte impressie. We schrijven de vierde eeuw na Christus. Een volgeling van deze laatste loopt door de straten van Myra (gelegen in de landstreek Lycië, tegenwoordig de zuidwestkust van Turkije). Zijn naam is Nico (NikolaV). Plots hoort hij wild geraas, gejammer van een vrouw. Ze kan niet trouwen. Ze heeft geen bruidsschat. Nico twijfelt niet. Grijpt kordaat zijn beurs. Klemt deze stevig in zijn handen. Haalt uit. Smijt. Strooit het goed door het open raam. En rent hard weg. Nico weldoener. Meisje blij, trouwt en leeft lang en gelukkig.

Één jaar later. Nico wandelt wat rond door Myra. Plots hoort hij wild geraas, het gejammer van de zus. Ook zij kan niet trouwen. Ze heeft geen bruidsschat. Nico twijfelt niet. Grijpt kordaat zijn beurs. Klemt deze stevig in zijn handen. Haalt uit. Smijt. Strooit het goed door het open raam. En rent hard weg. Nico weldoener. Zus blij, trouwt en leeft lang en gelukkig.

Weer één jaar later. Nico, intussen met baard, doet zijn rondje door Myra. Plots hoort hij wild geraas, gejammer van de jongste zus. U raadt het al, ze kan niet trouwen. Ze heeft geen bruidsschat. Nico twijfelt niet. Grijpt kordaat zijn beurs. Klemt deze stevig in zijn handen. Haalt uit. Smijt. Raam dicht. Au! Beurs op zijn kop. Gvd! (Sorry Heer!). Bult (God straft meteen). Wat nu? Op het dak geklommen! Nico grijpt kordaat zijn beurs. Klemt deze stevig in zijn handen. Haalt uit. Smijt. Strooit het goed door de schoorsteen. En rent hard weg. Nico weldoener. Zusje blij, trouwt en leeft lang en gelukkig.

Eeuwen later. Nico heet intussen Sint van voren en heeft de pijp aan Maarten (met dezelfde voornaam) gegeven. Hij ligt begraven in zijn eigen kerk te Myra (zeer de moeite waard om te bezoeken, zoals ik deze zomer heb gedaan, en als u toch in de buurt bent, bezoek dan ook de rotsgraven aldaar!). Italianen komen. Roven zijn overblijfselen (en alle waardevolle dingen, goud, zilver en ivoor, maar niet perse in die volgorde). Brengen deze over naar Bari. Later komt Italië onder Spaanse heerschappij. De Nederlanden ook. En wij Hollanders denken dat Nico of zoals wij zijn naam hebben verbasterd, sinterklaas, uit Spanje komt. Stelletje domme boeren.

Trouwens, die andere vent met baard is dezelfde. Neem een grote koperen ketel. Doe daarin een slap aftreksel van Nico. Roer er wat heidense gebruiken, Germaanse goden en katholiek geloof door. Laat het enkele eeuwen pruttelen. Overgiet het allemaal met een Angelsaksisch (lees Amerikaans) sausje en je denkt dat je met heel iemand anders te maken hebt.

Wat kunnen we hieruit concluderen? Ten eerste. We zijn nog net zo dom als die Hollandse boeren van toen. Ten tweede. Had Nico niet zo van wandelen gehouden, zaten we nu niet zo in de stress. En ten derde. Mijn schoen staat al en de boom ook. Nu maar hopen dat ik braaf ben geweest. En dat ik veel cadeaus (met name alles wat met schaken te maken heeft) mag krijgen

Marco, 03-12-02